Nico Blokland is 'landmeter bij de luchtmacht' | Zo gebruikt hij het AHN

Vliegverkeer moet veilig kunnen opstijgen en landen. Daarbij hoort ook: rekening houden met obstakels in de vorm van begroeiing of bebouwing. Voor het vliegverkeer rondom militaire vliegbases heeft Nico Blokland, ‘landmeter bij de luchtmacht’, hierin een belangrijke taak. Hij verzamelt, mede aan de hand van het AHN, data voor het ontwerpen van navigatieroutes. Specifiek voor dat belangrijke eerste of laatste stukje van een vlucht.

We spraken Nico op Schiphol, waar een afdeling van het Ministerie van Defensie is gevestigd. Zittend aan zijn bureau, met achter zich een grote poster van een start- en landingsbaan, vertelt Nico dat hij de helft van zijn tijd buiten in het veld is om data te verzamelen. ‘De rest van de tijd zit ik hier om de data te verwerken en te analyseren.’ 

Dol op wiskundig puzzelen en natuur

Nico is al 22 jaar in dienst van het Ministerie van Defensie en zijn werk is nauw verbonden met twee van zijn grote liefdes: wiskundig met cijfers puzzelen en wandelen en fotograferen in de natuur. ‘Mijn expertise is het inwinnen van data voor een aantal aeronautische toepassingen. Een concreet voorbeeld hiervan is het in kaart brengen van mogelijke obstakels voor landende en opstijgende vliegtuigen.’

Voor wat voor aeronautische toepassingen gebruiken jullie hoogtedata?

Voor verschillende toepassingen. Bijvoorbeeld om te toetsen aan de zogenaamde ‘Obstacle Limitation Surfaces’ (OLS). Dit zijn schuin oplopende vlakken rondom de start- en landingsbanen die vrij moeten blijven van obstakels. Er mag te dichtbij een start- en landingsbaan geen bebouwing komen en als begroeiing langs de baan te ver uitloopt, laten we dit snoeien. Verder ontwerpen we ook navigatieroutes voor piloten.

Wat zijn navigatieroutes voor piloten?

Door slechte weersomstandigheden kunnen piloten soms bij het opstijgen of landen de baan niet zien. Dan volgen ze via hun navigatiehulpmiddel een voorgeschreven route. Deze is zo ontworpen dat het vliegtuig altijd een bepaalde minimale afstand tot de bebouwing of begroeiing eronder heeft. Deze minimale afstand noemen we de ‘Minimum Obstacle Clearance’ (MOC). Hoe dichter bij de baan, hoe kleiner deze afstand natuurlijk wordt. De routes die wij zo ontwerpen, toetsen we aan de hand van een eigen ‘Digital Surface Model (DSM)’. Dit is een model van het landoppervlak dat ik zelf maak op basis van het AHN.

Dus je maakt zelf een model op basis van het AHN?

Het ontwerpen van routes voor landen en opstijgen is complex. Het is heel belangrijk dat de informatie waar we mee werken klopt. Het AHN kunnen we hierbij niet direct gebruiken, want het AHN geeft van elke halve bij een halve meter in Nederland de gemíddeld gemeten hoogte aan. Dat werkt niet voor ons, want stel, het betreft een stuk grasveld met een zendmast erop. Dan zal het gemiddelde van alle daar gemeten hoogtepunten laag uitvallen. Je verwacht daar dan geen hoge obstakels, terwijl die er mogelijk wel zijn! Om voor onze luchtmacht de risicolocaties in kaart te brengen, maak ik uit de ruwe LiDAR-data (laserdata) van het AHN een eigen raster dataset die per 2,5 bij 2,5 meter steeds het hóógste punt aangeeft. Daarmee toets mijn collega of de ontworpen routes voldoen aan de genoemde Minimum Obstacle Clearance (MOC).

Ga je ook weleens zelf het veld in?

Jazeker! Als we de risicogebieden in kaart hebben, ga ik zelf nog het veld in. Het AHN is namelijk niet feilloos gebleken. Een enkele keer wordt een antennemast er ten onrechte uitgefilterd, of wordt een vogel er juist niet uitgefilterd. Aan de hand van luchtfoto’s op Beeldmateriaal.nl zien we vaak wel wat de situatie is, maar ik heb mijn landmeetkundige apparatuur nodig om de exacte coördinaten en het hoogste punt te bepalen van objecten zoals windturbines. Dan zet ik dus mijn driepoot neer om landmeetkundige metingen te doen. Soms zet ik ook een drone in. Ik programmeer dan van tevoren precies van welk gebied ik LiDAR-data wil inwinnen. Bijvoorbeeld als er wijzigingen in de omgeving zijn t.o.v. de laatste versie van het AHN.

Wat brengt AHN5 jou?

Toevallig dat je dat vraagt. Ik ben momenteel net het AHN5 aan het downloaden. AHN5 is nog niet compleet voor heel Nederland, maar ik ben heel benieuwd! Het mooie van AHN5 is namelijk dat er een DSM (Digital Surface Model) bij zit met van elke rastercel het hoogste meetpunt en dus niet het gemiddelde van de gemeten punten. Zoals gezegd, maakte ik tot nu toe altijd zelf een landsdekkend DSM uit het AHN, maar nu krijgen we deze aangeleverd vanuit het Waterschapshuis, als uitvoerende partij van het AHN. Fijn! Als het downloaden van het AHN5 gereed is, ga ik nog wel beoordelen of spitsvormige objecten zoals antennemasten ook goed in de ruwe LiDAR data en het DSM zijn terug te vinden. Ik maak er dan ook nog een landsdekkende raster dataset van met cellen van 2,5 bij 2,5 meter, in plaats van een halve bij een halve meter. Anders is het bestand voor ons te zwaar om mee te werken.